Polocrosse is een teamsport die over de hele wereld wordt gespeeld. Simpel gezegd is polocrosse een combinatie van polo en lacrosse. Het wordt te paard op een groot veld gespeeld, waarbij iedere speler een stick van bamboo met een plastic kop en daaraan een los netje heeft. De bal is gemaakt van zacht rubber en heeft zo’n 10cm doorsnede. De bedoeling van het spel is om goals te maken tussen de doelposten van het verdedigende team.

Deze unieke sport is in 1939 ontstaan in Australië en wordt niet voor niks ‘king of one horse sports’ genoemd, oftewel: Koning van de sporten waar men maar 1 paard voor nodig heeft. Polocrosse wordt geregeerd door de International Polocrosse Council (IPC), wordt momenteel in 18 landen gespeeld en heeft wereldwijd ongeveer 10.000 spelers. In Nederland bestaat polocrosse sinds 2005 en de Polocrosse Vereniging Nederland heeft ongeveer 70 leden.

Iedereen die kan paardrijden, kan polocrosse spelen. Polocrosse draagt in positieve zin bij aan de rijvaardigheid. Ruiters van alle leeftijden en alle niveau’s worden aangemoedigd om polocrosse te komen spelen!

Een team bevat 6 spelers die zijn verdeeld over 2 secties van ieder 3 spelers. Iedere sectie speelt 3 chukka’s (speelhelften) van 6 minuten. Na 6 minuten wisselen de secties om, waardoor er uiteindelijk een wedstrijd van 6×6 minuten wordt gespeeld. De 3 spelers in iedere sectie hebben elk een eigen nummer en daarmee eigen taken. De nummer 1 is de aanvaller, de nummer 2 de spelverdeler/middenvelder en nummer 3 de verdediger.

De regels

Het spel begint in het midden van het veld, waar spelers zich in 2 rijen van 3 opstellen achter de zogenoemde T. De nummer 1 staat vooraan, daarachter de nummer 2 en achterin de nummer 3. Dit heet de line-out. De bal wordt door de scheidsrechter van voren ingegooid over de hoofden van de spelers heen. Spelers kunnen proberen de bal in hun stick te vangen, of na ingooi omdraaien en de bal van de grond oppakken. De bedoeling is om in bezit van de bal te blijven en de bal naar de nummer 1 van het team te krijgen, zodat deze speler in het scoringsgebied een goal kan maken. Na een goal begint het spel weer in de line out en zo gaat het door tot het fluitsignaal een einde van de chukka en wedstrijd blaast.

De lijnen die de scoringsgebieden van het middenveld scheiden, heet de 30-meter-lijn (of penalty-line in het Engels). De bal mag niet over deze lijn heen gedragen worden, maar moet worden gestuiterd of gegooid. Om te scoren moet de bal tussen de doelposten, maar vanaf buiten de halve 10-meter cirkel worden gegooid.

Klik hier om de volledige spelregels te lezen